Uitspraak in het Plat: /maɪ̯zɛbɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Mai·seb·ber
Pluralis: Mai­seb­bers m de Mai­seb­ber
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Krabbeldeert, dat vör allen in Mai rutkummt
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
As ik jung weer, hett dat noch veel mehr Maisebbers geven!
Synoniemen:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Mai + Sebber