Sneehohn in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /snɛɪ̯hɔu̯n/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Snee·hohn

Pluralis: Sneehöhner n dat Sneehohn West-groep, Noord-Nedersaksisch, Westfaals, Märkisch

Pluralis: Sneehohner n dat Sneehohn Friesen-groep, Westfaals

[1]

perifere woordenschat

biologische species

Nedersaksisch:

Lagopus: Geslecht von Vagels

Nederlands:

sneeuwhoen

Engels:

ptarmigan

Duits:

Schneehuhn

Voorbeelden:

De Sneehöhner leevt wiet in ’n Noorden oder in de Bargen.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Snee + Hohn

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.