Uitspraak in het Plat: /mɛɪ̯dɪt͡siːnbʊdəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Me·di·zin·bud·del
Pluralis: Me­di­zin­bud­deln f de Me­di­zin­bud­del
Pluralis: Me­di­zin­bud­dels m de Me­di­zin­bud­del
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik kunn de Medizinbuddel nich apenkriegen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Medizin + Buddel