zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bud·del
Pluralis: Bud­deln f de Bud­del
Pluralis: Bud­dels m de Bud­del
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Lang mi maal de Buddel!
Is de Buddel al leddig?
Identieke woorden ››› Buddel ❔︎