Uitspraak in het Plat: /fɪʃɐbɔu̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fi·scher·boot
Pluralis: Fi­scher­bööd n dat Fi­scher­boot
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
In’n Haven legen allerhand Fischerbööd.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fischer + Boot