Boot
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/ˈbɔu̯t/
Audio
🔊︎
zelfstandig naamwoord
Pluralis:
Bööd
n
dat Boot
[1]
kaart voordoen
geavanceerde woordenschat
actief
nautiek
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Boot”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
Over de kaarten
Nordharz:
Otto Rohkamm:
Nordharzer Wörterbuch auf der Grundlage der Mundart von Harzburg und der oberen Oker.
Ostfalia, Peine 2003, ISBN 3-926560-47-9, Siet 36
Nedersaksisch:
lütt
Fohrtüüg
op
’t
Water
Nederlands:
boot
Engels:
boat
Duits:
Boot
Voorbeelden:
Wi
sünd
mit
dat
Boot
op
’n
See
rutföhrt
un
hebbt
angelt
.
Samensteld woorden:
Bumboot
Fischerboot
Kanonenboot
Lootsenboot
Paddelboot
Seesboot
stapelboots
Torpedoboot
Ünnerseeboot
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.
Nieuwe vertaling voorstellen
zoeken:
Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen