Uitspraak in het Plat: /affiːln̩/
werkwoord
Afbreking: af·fie·len
[1]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
mit en Fiel bearbeiden
Nederlands:
afvijlen
Engels:
file off
file down
Duits:
abfeilen

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­fie­len
voltooid deelwoord:
af­fielt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik fiel af
du fielst af
he/se/dat fielt af
wi fielt af
ji fielt af
se fielt af
verleden:
ik fiel af
du fielst af
he/se/dat fiel af
wi fie­len af
ji fie­len af
se fie­len af
voltooid:
ik heff af­fielt
du hest af­fielt
he/se/dat hett af­fielt
wi hebbt af­fielt
ji hebbt af­fielt
se hebbt af­fielt
conjunctief:
ik fiel af
du fielst af
he/se/dat fiel af
wi fie­len af
ji fie­len af
se fie­len af
imperatief:
fiel af!
fielt af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + fielen
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.