Uitspraak in het Plat: /afʃɾiːvɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Af·schrie·ver
Pluralis: Af­schrie­vers m de Af­schrie­ver
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: afschrieven + -er