Uitspraak in het Plat: /afspiːzn̩/
werkwoord
Afbreking: af·spie·sen
[1]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
mit wenig Möh behanneln
Duits:
abspeisen
abweisen
abfertigen
Voorbeelden:
He hett mi mit en poor knappe Wöör afspiest.

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­spie­sen
voltooid deelwoord:
af­spiest
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik spies af
du spiest af
he/se/dat spiest af
wi spiest af
ji spiest af
se spiest af
verleden:
ik spies af
du spiest af
he/se/dat spies af
wi spie­sen af
ji spie­sen af
se spie­sen af
voltooid:
ik heff af­spiest
du hest af­spiest
he/se/dat hett af­spiest
wi hebbt af­spiest
ji hebbt af­spiest
se hebbt af­spiest
conjunctief:
ik spies af
du spiest af
he/se/dat spies af
wi spie­sen af
ji spie­sen af
se spie­sen af
imperatief:
spies af!
spiest af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + spiesen
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.