Uitspraak in het Plat: /bɛɪ̯stbɔtɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Beest·bot·ter
Pluralis: Beest­bot­ter f de Beest­bot­ter
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Beest + Botter