Uitspraak in het Plat: /stakva͡ɐk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Stack·wark
Pluralis: Stack­war­ken n dat Stack­wark
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Över, dat mit Stackbusch befestigt is
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Stack + Wark