Uitspraak in het Plat: /ɡɛbɛːt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·beed
Pluralis: Ge­be­den n dat Ge­beed
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat eenzige Gebeed, wat ik kenn, is dat Vadderunser.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ge- + beden