Uitspraak in het Plat: /bʊsɾaˑɪ̯z/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bus·reis
Pluralis: Bus­rei­sen f de Bus­reis
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bus + Reis