Uitspraak in het Plat: /bɔu̯mlɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Boom·lock
Pluralis: Boom­lö­cker n dat Boom­lock
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
In dat Boomlock nestelt en Vagel.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Boom + Lock