Uitspraak in het Plat: /bɔu̯mslyːtɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Boom·slü·ter
Pluralis: Boom­slü­ters m de Boom­slü­ter
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Boom + Slüter