Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Oppasser
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/ɔppasɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Op·pas·ser
Pluralis:
Oppassers
m
de Oppasser
[1]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Oppasser”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Midden-Küstenpommersch:
Robert Laude:
Hinterpommersches Wörterbuch des Persantegebiets.
Böhlau, Köln 1995, ISBN 3-412-05995-1, pagina 31
Nedersaksisch:
een
,
de
op
een
oppasst
Nederlands:
oppasser
bewaker
Duits:
Aufpasser
Babysitter
Aufseher
Voorbeelden:
Gau
,
de
Oppasser
kickt
jüst
nich
!
Etymologie:
Samengesteld woord gevormd door:
oppassen
+
-er
Samengesteld woorden:
Oppassersch
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.