Uitspraak in het Plat: /vɾøːɡəlɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: wrö·ge·lig
wrögeliger wrögeligst
[1]
perifere woordenschat
Voorbeelden:
Nu wees doch nich son wrögeligen Keerl!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: wrögeln + -ig