Uitspraak in het Plat: /fɛsttɛlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fest·telt
Pluralis: Fest­tel­ten n dat Fest­telt
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fest + Telt