Uitspraak in het Plat: /flɛksɪbəl/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: fle·xi·bel
flexibler flexibelst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Weden mööt flexibel ween.
[2]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Nee, morgen kann ik nich! — Du büst ok goornich flexibel!