zelfstandig naamwoord
Afbreking: Sport·ün·ner·richt
Niet gebruikt het pluralis m de Sport­ün­ner­richt
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Voorbeelden:
In’n Sportünnerricht hebbt wi vondaag Handball speelt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Sport + Ünnerricht