Uitspraak in het Plat: /hɪməlstɾɔu̯n/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Him·mels·throon
Niet gebruikt het pluralis m de Him­mels­throon
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Oh Gott in’n Himmelsthroon, nu bruuk ik Hülp!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Himmel + Throon