Uitspraak in het Plat: /lantdɾɔst/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Land·drost
Pluralis: Land­dros­ten m de Land­drost
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Baas von en Landdrostie
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Land + Drost