zelfstandig naamwoord
Afbreking: Land·stadt
Pluralis: Land­stä­der f de Land­stadt Noord-Nedersaksisch, Mecklenburgisch
Pluralis: Land­staden f de Land­stadt
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Land + Stadt