Uitspraak in het Plat: /jɪdɐva͡ɐk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Jid·der·wark
Pluralis: Jid­der­war­ken n dat Jid­der­wark
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Koh hett en goot Jidderwark.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Jidder + Wark