Uitspraak in het Plat: /ɡɛɪ̯tkan/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Geet·kann
Pluralis: Geet­kan­nen f de Geet­kann
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: geten + Kann