Uitspraak in het Plat: /pɛːˑ͡ɐapəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Peer·ap·pel
Pluralis: Peer­äp­pel m de Peer­ap­pel West-groep, Märkisch
Pluralis: Peer­ap­pels m de Peer­ap­pel Oostfaals
Pluralis: Peer­ap­peln m de Peer­ap­pel
[1]
geavanceerde woordenschat
figuratief

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Peerd + Appel