Uitspraak in het Plat: /viːzpɔːl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wies·pahl
Pluralis: Wies­pähl m de Wies­pahl West-groep, Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Märkisch
Pluralis: Wies­pahls m de Wies­pahl
Pluralis: Wies­pah­len m de Wies­pahl
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: wiesen + Pahl