Uitspraak in het Plat: /smœɪ̯kɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Smö·ker
Pluralis: Smö­kers m de Smö­ker
[1]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: smökern
Identieke woorden ››› Smöker ❔︎