Uitspraak in het Plat: /stʏkn̩t͡sʊkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Stü·cken·zu·cker
Niet gebruikt het pluralis m de Stü­cken­zu­cker
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Krieg man den Stückenzucker ut’t Schapp.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Stück + Zucker