Uitspraak in het Plat: /bɔu̯mbɪkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Boom·bi·cker
Pluralis: Boom­bi­ckers m de Boom­bi­cker
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Boom + bicken + -er