Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Fips
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/fɪps/
zelfstandig naamwoord
Pluralis:
Fipsen
m
de Fips
[1]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Fips”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Cuxland:
Heinrich Teut:
Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe).
Wachholtz, 1959, deel 1, pagina 551
Stader Geest:
Marcus Buck: getuigd door mondelinge bronnen op de Stader Geest
Nedersaksisch:
en
teemlich
lütten
Minsch
Nederlands:
onderblijfsel
Engels:
weed
weakling
nipper
manikin
Duits:
Hänfling
Spargeltarzan
Knirps
Voorbeelden:
He
is
doch
man
en
lütten
Fips
.
Kann
he
denn
ok
anpacken
?
Samengesteld woorden:
fipsig
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.