Uitspraak in het Plat: /kɾɔu̯npɾɪnt͡s/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kroon·prinz
Pluralis: Kroon­prin­zen m de Kroon­prinz
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Prinz, de Anrecht op de Kroon hett
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Charles is al meist 70 Johr brietschen Kroonprinz.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kroon + Prinz