zelfstandig naamwoord
Afbreking: Katt·uul
Pluralis: Katt­u­len f de Katt­uul
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Katt + Uul