Uitspraak in het Plat: /bʊlva͡ɐk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bull·wark
Pluralis: Bull­war­ken n dat Bull­wark
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Bowark as Schutz, Befestigung
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
befestigt Över
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Wark