Uitspraak in het Plat: /ɾiːkdɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Riek·dom
Pluralis: Riek­dö­mer n dat Riek­dom
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: riek + -dom