Uitspraak in het Plat: /ɔsn̩ɔˑu̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Os·sen·oog
Pluralis: Os­sen­o­gen n dat Os­sen­oog
[1]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Duits:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Oss + Oog