Uitspraak in het Plat: /blaʊ̯blɔˑu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Blau·bloom
Pluralis: Blau­blo­men f de Blau­bloom
Pluralis: Blau­blö­mer f de Blau­bloom Märkisch
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: blau + Bloom