Uitspraak in het Plat: /fɾɪtbɔː͡ɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fritt·bohr
Pluralis: Fritt­boh­ren n dat Fritt­bohr
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Bohr