Uitspraak in het Plat: /bɾʊməllʊks/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Brum·mel·luchs
Pluralis: Brum­mel­luch­sen m de Brum­mel­luchs
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: brummeln + Luchs