Slaaphuus in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /slɔːphuːz/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Slaap·huus

Pluralis: Slaaphüüs n dat Slaaphuus Noord-Nedersaksisch, Pommersch

Pluralis: Slaaphüser n dat Slaaphuus Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch, Pommersch

Pluralis: Slaaphusen n dat Slaaphuus

[1]

perifere woordenschat

Nedersaksisch:

Saal to ’t Slapen in ’t Klooster

Nederlands:

dormitorium

dormter

Engels:

dormitory

Duits:

Dormitorium

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: slapen + Huus

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.