Uitspraak in het Plat: /bɾɔu̯huːz/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bro·huus
Pluralis: Bro­hüüs n dat Bro­huus Noord-Nedersaksisch, Pommersch
Pluralis: Bro­hü­ser n dat Bro­huus Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Bro­hu­sen n dat Bro­huus
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: broen + Huus