Uitspraak in het Plat: /tɾɔːnɔˑu̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Traan·oog
Pluralis: Traan­o­gen n dat Traan­oog
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Traan + Oog