zelfstandig naamwoord
Afbreking: Op·drag
Pluralis: Op­drääg m de Op­drag Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Op­dra­gen m de Op­drag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: op + -drag