Uitspraak in het Plat: /liːkn̩dɔu̯k/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Lie·ken·dook
Pluralis: Lie­ken­dö­ker n dat Lie­ken­dook
Pluralis: Lie­ken­dö­ker m de Lie­ken­dook Märkisch
Pluralis: Lie­ken­döök m de Lie­ken­dook Westfaals
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Liek + Dook