Uitspraak in het Plat: /stɾiːkstɪkn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Striek·sti·cken
Pluralis: Striek­sti­ckens m de Striek­sti­cken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Hest du Striekstickens dor? Ik heff mien Füürtüüg vergeten.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: strieken + Sticken