Uitspraak in het Plat: /ɡɛbøːɾən/
werkwoord
Afbreking: ge·böh·ren
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Werkwoordvormen:

infinitief:
ge­böh­ren
voltooid deelwoord:
ge­böhrt
dat
tegenwoordig:
dat ge­böhrt
verleden:
dat ge­böhr
voltooid:
dat is ge­böhrt
conjunctief:
dat ge­böhr

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ge- + böhren