Uitspraak in het Plat: /vɪtbøˑy̯k/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Witt·böök
Pluralis: Witt­bö­ken f de Witt­böök
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Voorbeelden:
De ole Wittböök achter uns Huus is utgahn.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: witt + Böök