Uitspraak in het Plat: /faksənmɔːkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fa·xen·ma·ker
Pluralis: Fa­xen­ma­kers m de Fa­xen­ma­ker
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fax + Maker