Uitspraak in het Plat: /ɡɔu̯zhals/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Goos·hals
Pluralis: Goos­häls m de Goos­hals Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Goos­hal­sen m de Goos­hals Noord-Nedersaksisch
[1]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Goos + Hals