Uitspraak in het Plat: /buː͡ɐɾɔˑu̯z/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Buur·roos
Pluralis: Buur­ro­sen f de Buur­roos
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Voorbeelden:
De Buurroos stammt von de Mittlandsche See her.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Buur + Roos